Wie vandaag op televisie de feestelijkheden in Dordrecht volgde, weet dat het al best grote meiden zijn, de prinsesjes van Willem Alexander en Maxima. Amalia zit al in groep acht, heeft een mobiele telefoon (de oortjes van de smartphone bungelden onder haar jas uit, zagen we op het vandaag gepubliceerde familieportret) en gaat na de zomervakantie al naar het gymnasium.
Het gymnasium. We hadden niet anders verwacht. Stel je eens voor dat de Rijksvoorlichtingsdienst bekendmaakte dat Amalia in augustus vol enthousiasme begint met Vmbo-basis. Daar hadden we toch even van staan te kijken. Prinsesjes en prinsjes gaan fluitend naar het gymnasium.
Veel ouders vinden hun eigen kind ook een prins of prinsesje. Die kinderen worden gestimuleerd, gemotiveerd en vooral gecomplimenteerd. Ze zijn hartstikke goed en hartstikke slim en kinderen die hartstikke slim zijn, die gaan natuurlijk naar het gymnasium. Of dan toch op zijn minst naar de havo.
Die ouders verwarren een zo hoog mogelijke opleiding met iets dat veel belangrijker is: gelukkig zijn. Of misschien verwarren ze die twee dingen niet met elkaar, maar denken ze dat het gymnasium (of, als dat dan dus écht niet kan: de havo) een voorwaarde voor geluk is.
Ik weet zeker dat u, als u dit leest, vindt dat u niet bij die kortzichtige ouders hoort. Dat u het fijn vindt als uw kind over een goed stel hersenen beschikt, maar dat u het nóg belangrijker vindt dat uw kind een opleiding gaat doen die aansluit bij zijn of haar capaciteiten, vaardigheden, belangstelling en karakter. En dat het dus ook best Vmbo-kader mag zijn.
Zullen we afspreken dat u daar nog precies zo over denkt als de uitslag van de Cito er is? En dat u dan bedenkt dat het ook nadelen heeft om echt een prinsesje te zijn? Je moet er toch niet aan denken dat het halve land er over praat als uw kind het oortje van een mobieltje uit de jas laat hangen?
Nou dan.