Ter gelegenheid van de start van Fier sprak ik afgelopen zaterdag een select gezelschap toe. Sommige van de aanwezigen waren misschien al ver voorbij hun dromen. Of leefden hun dromen. De jongste luisteraar, Noor, stond aan het begin van haar leven.
Noor is bezig haar profiel te kiezen. En droomt nog van alles. Niet dat ze dat dit hardop met ons deelde. Nee, stel je voor. Voor schut. Maar dat ze droomt, is bijna onvermijdelijk. Het zou echt zonde zijn als ze niet droomt. Vooral als je voor studie of beroep kiest, is het belangrijk te dromen. Dat gaat trouwens gemakkelijk als je, net als Noor, 13 jaar bent. Dan droom je jezelf als leadzanger van een wereldband. Of als arts in het geïmproviseerde hospitaal in een door Ebola geteisterd land. Dan droom je over wereldreizen of dat je juf bent van lieve peuters. Over een sterrol in Spangas of kapitein op een groot schip. Gelukkig is het brein van jonge mensen in staat om heerlijk vrij te dromen en te fantaseren. Zonder na te denken of je het talent er voor hebt voor wat je droomt. Of zonder je te realiseren dat je bij zien van een druppeltje bloed al onderuit gaat, terwijl je toch echt droomt dat je als arts levens gaat redden. Of geen zeebenen bleek te hebben tijdens het zeilkamp, terwijl het zo spannend lijkt om de wereldzeeën te bevaren.
Dromen heeft een wezenlijke functie in het proces van studie- en beroepskeuze. Het brengt je echt verder in de zoektocht naar wat je wilt worden en welke studie daarbij past. En het is niet aan ons, de adviseurs, ouders, decanen en mentoren, om deze dromen kapot te maken. ‘Lieve schat, hoezo wil je zangeres worden? Je durft niet eens op de verjaardag van opa en oma een liedje te zingen!’
Beter is het om vragen te stellen. ‘Vertel, hoe stel je dat jezelf voor?’ Uiteindelijk wordt de leadzanger een goede vader en hardwerkende administrateur. Die in zijn vrije tijd in het plaatselijk popkoor ieder jaar schittert op het podium. In de sporthal.