Het is zo’n beetje de meest gestelde vraag van ouders als het over de keuze voor een studie of beroep van hun kind gaat: “Is daar wel werk in te vinden?”

Het meest voor de hand liggende antwoord is dat het er niet toe doet. Omdat uw zonen en dochters vooral moeten gaan doen wat ze leuk vinden. Een antwoord dat deugt, maar tegelijkertijd weinig indruk maakt. Vaders en moeders willen maar wat graag dat hun kinderen leuk werk hebben. Maar nog meer willen ze dat ze werk hebben. Liever chagrijnig geld verdienen dan werkloos op een houtje bijten.

Stel dat uw vrees terecht is. Stel dat uw zoon of dochter een studie kiest die opleidt tot werkloosheid. Dat is erg.

Stel dat uw zoon of dochter daarom een studie kiest waarvan de kansen op werk groter lijken. Ik voorspel u dat uw kind tijdens die studie geen hoogvlieger is. Zie maar eens op te boksen tegen studiegenoten die wel gierend enthousiast zijn van die opleiding. Het wordt waarschijnlijk nog een hele klus om de studie met al die forse tegenzin met een diploma af te ronden. Solliciteren blijkt met dat diploma op zak nog knap lastig, want ook dan zijn het die écht enthousiaste afstudeerders die tijdens gesprekken met de dames en heren van personeelszaken net wat overtuigender overkomen. Mocht het toch lukken een baan te bemachtigen, dat moet dat afwezige enthousiasme de hele proeftijd of het hele jaarcontract geveinsd worden. Dat houdt die zoon of dochter van u niet vol.

Voor de pessimisten onder u: is uw kind beter af om na een rotstudie werkloos te zijn in plaats van na een boeiende studie?

En dan ga ik het een ander keer hebben over hoe perspectieven zo ongeveer jaarlijks veranderen. Waardoor het dus zinloos is om daar rekening mee te houden. En u kind dus ook om die reden maar beter kan doen wat hij of zij wil.