Was vroeger dan alles beter, gemakkelijker? Vond je het als puber minder lastig om een studie te kiezen en een beeld te hebben bij een beroep? Weetje: De generaties van voor de oorlog kenden geen “jongere” en “adolescent”. En al helemaal geen “puber”. Je was kind en als je ging werken (vaak al op jonge leeftijd) of misschien studeren, was je volwassen. De jongerencultuur, de wetenschap die zich erop richt, de marketing machines die voluit draaien voor jongeren… ze zijn nog jong. Erg jong dus, van net na de oorlog. Tenminste hier in het westen.

Maar vond ik het in 1981/1982 gemakkelijker een studie te kiezen? En had ik een duidelijker beeld bij de beroepsmogelijkheden? Begin jaren 80. In die tijd was de werkloosheid onder jongeren groot. Ik liep mee in de massademonstratie in Amsterdam tegen de installatie van kernbommen in NL. Voor het eerst kwamen er beelden op tv van een levensbedreigende ziekte, AIDS. Een parallel met Ebola nu? Eerst leek AIDS een beperkte, in een kleine scene verspreide ziekte. Later leek het een wereld epidemie. Maar dat terzijde.

Was het in die tijd gemakkelijker een studie te kiezen? Waren mijn hersenen anders dan die van de jongere nu? Ik denk het niet. Ik was net als de jeugd nu, erg bezig met het hier en nu: vrienden en vriendinnen, mijn eindexamen, de leerlingenraad, acties organiseren voor het goede doel, feesten en sporten. Was er geen verschil met nu? Jawel. Er waren wel minder studies te kiezen en het onderwijssysteem en de studiefinanciering waren overzichtelijker. “Mijn kiezen” ging met net zo veel onzekerheid gepaard als jongeren nu ervaren. Maar die onzekerheid werd door ouders, leerkrachten, decanen, niet negatief ervaren. En dus voelde ik zelf ook geen enorme druk. De keuze voor een opleiding was ( en is!) vooral een stap naar zelfstandigheid. Naar op kamers gaan, een eigen huishouden gaan voeren en nieuwe mensen ontmoeten. En als de keuze niet juist bleek, kon je zonder gedoe overstappen naar een andere richting. Dat is duidelijk een verschil met nu. Experimenteren is lastiger.

En verder was het grote verschil dat er veel tijd werd besteed aan het voeren van gesprekken. We hadden individuele gesprekken met de decaan. En de decaan kwam bij ons thuis om de keuze die ik samen met klasgenoten en de decaan had voorbereid, toe te lichten aan mijn ouders. Het gesprek, de individuele aandacht en daar als docent/decaan tijd voor krijgen en nemen, ik denk dat dat het grote verschil is. Daar kan geen test of meeloopdag tegen op. Het gesprek en de oprechte aandacht. De tijd nemen en de tijd krijgen, dat is het grote verschil als het gaat om keuzebegeleiding van jongeren. En hoe simpel is dat. Tijd is luxe tegenwoordig. En het moet weer gewoon worden, voor iedereen te krijgen en te nemen.