Zodra je er over leest in de krant, is het uit de hand gelopen. Een vader of moeder kwam verhaal halen op school. Over het vermeende onrecht dat een kind is aangedaan. Het gesprek werd een handgemeen of leidde tot een juridisch gevecht, de politie of zelfs rechter kwam er aan te pas en de krant publiceerde er over. Het komt steeds vaker voor. Bij een oppervlakkige beschouwing zou je kunnen stellen dat die ouders in ieder geval wat voor hun kind over hebben. Dat ze betrokken zijn. En dat ze snappen dat ze als ouder klant zijn en dat de school moet leveren wat die klant wil.

Die beschouwing is dan wel heel oppervlakkig. Ik denk eerder dat die ouders hun kind vooral beschouwen als een project. Een project dat niet mag mislukken. Het moet slagen. Die dochter moet een eigentijdse Shirley  Temple worden, die zoon opvolger van pa in  de zaak, die dochter het diploma halen waar moeder nooit de kans toe kreeg.

Ze weten best – maar vergeten zo nu en dan – dat kinderen vooral gelukkig moeten zijn en worden. Er is niks mis met presteren en ook niet heel erg met merkkleren, het lidmaatschap van een sportclub van naam of andere dingen die voor status zorgen. Maar uiteindelijk staat het geluk van kinderen en jongeren voorop. In mijn dagelijkse praktijk gaat het nergens anders over.

In mijn praktijk zijn ouders nogal eens aanwezig. Niet letterlijk, niet fysiek. Maar in de hoofden van de kinderen die ik aan tafel heb, doen ze driftig mee. ‘Maar ons mam zegt’,  klinkt het dan. ‘Ons pap wil graag…’ Terwijl het toch vooral moet gaan over welke keuze ze zelf willen maken. En kunnen maken, natuurlijk. Daarbij gaat het echt niet alleen over dromen, maar ook over de kansen op werk. Maar het begint wel bij die dromen. Bij de vraag wat hen gelukkig maakt. Daar heb ik het met ze over. Want ik ben er van overtuigd dat als jongeren gelukkig zijn en grip krijgen op hun leven, de kans van slagen in deze complexe en vaak harde wereld aanzienlijk groter is.

Tijdens dat gesprek dat ik met uw zoon of dochter heb, stuur ik u weg. Weg uit het hoofd van uw kind. Maar het neemt niet weg dat u er wel degelijk toe doet. Uw rol in dat boeiende proces van uw kind is niet te overschatten. U gaat dan wel niet naar school om als een ontevreden klant uw recht te eisen, maar u bent er wel voor uw kind. Ik geef uw kind de ruimte om te dromen, te denken en te onderzoeken. U stelt slimme vragen en geeft vertrouwen. En bent trots als dat diploma er is. Of als het er misschien bijna is. Als dat eerste baantje is veroverd. Die leuke vriend of vriendin wordt voorgesteld.

Als uw kind een project was geweest, dan had u trots vastgesteld dat het project is geslaagd. Als.